Voor een meeslepende ervaring zet het geluid aan.
Deze pagina bevat afbeeldingen en/of beschrijvingen van drugs. Dit kan als schokkend of confronterend worden ervaren.
Jouw lijntje is letterlijk het einde van een heel lang spoor. Een spoor van angst, dood en ellende. Een spoor van vernieling en ontwrichting. Als je wilt dat het stopt, stop dan met hetgeen waar jij verantwoordelijk voor bent; drugs gebruiken.
Het is vrijdagnacht.
Thomas staat op een festivalterrein. Rook. Lichten. Beats.
Een vriend houdt een ponypack omhoog. Hij twijfelt.
"Goeie sos, man."
Thomas knikt.
Fuck it, ééntje dan.
Dan nog één.
Poeh, toch
even lekker
Drie lijntjes later ligt hij voor vijven in bed. Top avondje.
En eerlijk: hij had nog prima geslapen ook.
Hij voelt niks van die paar nakkies.
Thomas
Tim
Waarom ook niet, met een beetje sos trekt hij nog wel een avondje. En wat kan het kwaad?
Hij denkt niet aan wat er achter dat lijntje zit.
Of wat er verder nog kapotgaat.
Na z'n laatste deal
fietste Ferdi terug naar huis.
Het festivalseizoen is nog niet begonnen, dus de verkoop ging traag. Té traag.
Z'n leverancier had hem een maand gegeven om alles te verkopen.
Dat was al onmogelijk.
Maar hij zei ja. Want wat moest hij anders? Nu zit hij met schulden.
De coke is niet op, maar het geduld wel. En de leverancier wil z'n geld.
Sindsdien wordt hij bedreigd.
Al weken wordt hij gebeld door onbekende nummers.
Appjes.
C.
In gedachte fietst hij zijn straat in.
Blauw licht. Sirenes. Afzetlint.
Een vuurwerkbom is afgegaan. Hard.
Zijn voordeur: weg.
Op zijn muur staat in vette, zwarte letters.


Amir is zestien.
Hij doet klusjes. Voor 'de baas'.
Vandaag kreeg hij een tas. En een adres.
Geen vragen. Geen uitleg.
Alleen een instructie.
"Siggie erin, droppen en stressen."
Hij wilde niet. Echt niet.
Maar nee zeggen is geen optie.
Want Amir staat in het krijt.
Ze gaven hem ooit geld.
Nieuwe schoenen. Wat extra voor z'n zusje.
"Komt later wel"
zeiden ze.
Later kwam.
"We hebben in je geïnvesteerd"
En ineens had hij een schuld van duizend euro.
Sindsdien kan hij niet meer ontsnappen.
Hij steekt de sigaret aan.
Wacht tot de lont rood gloeit en rent naar zijn scooter.
Achter hem hoort hij het sissen van de lont.
Dan volgt de knal.
Zijn handen
trillen aan
het stuur
Rotterdamse haven.
Vroeg in de ochtend.
D'nisho kruipt uit de container waar hij de hele nacht heeft gezeten.
Hij weet precies waar hij moet zijn.
Welke container. Welke tas.
Hij heeft een kwartier. Max.
Alles ligt klaar.
Ze hebben het gisteren al opengebroken. Hij hoeft alleen maar te pakken, en te verdwijnen.
Het geld dat hij krijgt, is meer dan z'n vrienden met baantjes bij de supermarkt.
De nieuwste scooter? Die heeft hij allang. Nu spaart hij voor een Mercedes. A Klasse.
Nog één klus. Dan is het binnen.
Maar thuis begint het te knellen.
Z'n vader vertrouwt het niet.
Stelt vragen. Probeerde hem laatst zelfs tegen te houden.
"Ik zie wat je doet, jongen. En ik vertrouw het voor geen meter."
Als hij die ochtend was tegengehouden, dan had hij z'n afspraak gemist.
En zijn baas die accepteert geen afzeggingen.
Vraag dat maar aan Jayly.
Die kwam te laat.

Hij loopt nu
niet meer
Dennis werkte al jaren bij de beveiliging op de Maasvlakte.
Hij hield van het overzicht.
Van de controle.
Tot op een middag zijn leidinggevende zei:
"Je hoeft niet overal zo moeilijk over te doen, Den."
"Iedereen laat wel eens wat gaan. Makkelijk verdiend toch?"
Dennis dacht erover na.
En toen kwam die ene container.
Niks bijzonders. Geen wapens, geen geweld.
Gewoon een doos, zeggen ze.
Even de andere kant op kijken.
Daarna ging het sneller.
Soms een tas. Een pallet.
Een code doorspelen.
En een envelop.
Die steeds iets dikker wordt.

De bijverdienste is lekker.
Zeker met die verbouwing.
Nieuwe scooter voor z'n zoon.
Weekendje weg.
Het knaagt soms. Maar niet hard genoeg. Stoppen is lastig. Zeker nu.
Dus hij doet alsof het normaal is.
Alsof hij niks te verbergen heeft.
Maar diep vanbinnen weet hij:
het had nooit zo ver mogen komen.
Z'n land staat vol cocaplanten.
Vroeger was dit een regenwoud.
Groen. Levend. Vol geluid.
Maar nu is het stil.
De apen zijn weg.
De vogels gevlucht.
De grond zwart.
Rico had geen keus.
Het kartel kocht alles op.
Ze boden geld.
Wie tekende, bleef leven.
Wie weigerde, zag zijn land verdwijnen.
En soms meer dan dat.
Rico z'n familie leeft in angst.
Elke nacht. Elke dag.
Altijd.
Ze zijn hun vrijheid kwijt.
En hun land.
Hij weet dat zijn bladeren duizenden kilometers verder eindigen.
Gedroogd, versneden, vermengd.
Wit poeder, strak geperst in blokken. Vervolgens verstopt, verscheept, verstuurd.
Tot het eindigt in kleine zakjes, in een jaszak, een ponypack, een sleutelpunt. Op een festival, in een loods of een studentenfeest.
Gebruikt door iemand die lacht, danst en appt dat ie zich prima voelt.
En Thomas?
Die zit thuis.
Scrollt door filmpjes van gister.
Op tafel ligt het ponypack al klaar.
Een appje pingt binnen.
Thomas twijfelt geen seconde.
Snuit z'n neus. En stapt de deur uit.
Zou hij maar beseffen wat voor spoor hij achter laat.